Spelopdrachten over verbeelding en fantasie

In deze spelopdracht ga je aan de slag rond verbeelding en fantasie. In een voorstelling kunnen voorwerpen op het podium de verbeelding prikkelen.

Voor de eerste graad (eerste en tweede leerjaar)

  • De leerlingen leren wat verbeelding is.
  • De leerlingen doen twee creatieve opdrachten waarbij ze verzinnen dat een voorwerp uit de klas iets anders voorstelt.
  • De leerlingen ontdekken 3 voorwerpen uit de voorstelling en fantaseren wat deze zouden kunnen voorstellen in de voorstelling
  • Aan het eind krijgen de leerlingen enkele foto’s, korte inhoud of trailer van de voorstelling te zien.

Voor de tweede graad (derde en vierde leerjaar)

  • De leerlingen leren wat verbeelding is.
  • De leerlingen maken kennis met 4 vormelementen op een podium die de verbeelding prikkelen: het decor, acteurs, attributen, het licht
  • In een oefening duiden ze de 4 vormelementen aan op een foto van een scènebeeld van de voorstelling.
  • Daarna krijgen de leerlingen de opdracht om in groepjes zelf een scène uit te beelden als tableau vivant.
  • Aan het eind krijgen de leerlingen enkele foto’s, korte inhoud of trailer van de voorstelling te zien.

Voor de derde graad (vijfde en zesde leerjaar)

  • De leerlingen maken kennis met 5 theatervormen: teksttheater, muziektheater, figurentheater, circus en dans
  • De leerlingen doen een korte oefening om de theatervormen beter te begrijpen.
  • Aan de hand van foto’s uit de voorstelling bespreken de leerlingen in groep wat de theatervorm van deze voorstelling kan zijn. (let op: soms is het een mix van vormen!)
  • In een creatieve opdracht maken de leerlingen in groepjes een radiospot voor de voorstelling.
  • Aan het eind krijgen de leerlingen enkele foto’s, korte inhoud of trailer van de voorstelling te zien.