Installatie in een netwerk
Algemene aanwijzingen
De installer is handig voor gebruik op losse computers, maar minder in een serveromgeving. Hier worden installaties meestal uitgevoerd met loginscripts, of via distributie programma’s. Omdat de installatie geen registerverwijzingen maakt, en ook geen aanpassingen doet aan Windows, is het voldoende om de bestanden uit de installatiemap te kopiëren.
De makkelijkste manier om de wiseClient i.c.m. Getdown over een netwerk te verspreiden is, de installer uit te voeren op een PC, en de bestanden die daarmee aangemaakt worden naar de server te kopiëren.
LET OP: start de wiseClient nog niet, want dan komen er ook allerlei cachefiles mee.
In de installatiemap staat in productie.cmd een voorbeeld van het opstartcommando. Dit is gelijk aan wat de snelkoppeling op het bureaublad uitvoert.
Vb. inhoud: @start C:\bng\java_vm\bin\javaw.exe -jar C:\bng\productie\getdown.jar productie
Dit bestand kan gebruikt worden om iconen te maken zonder de gegenereerde .lnk.
Enkel Java updaten? Kopieer java_vm map en kopieer java.ini.
Installatie onder Citrix of Terminal Server
In de OCLC handleiding staat een voorbeeld van een installatie onder Citrix beschreven. Dit moet uiteraard worden aangepast aan de lokale situatie, maar het is een startpunt voor de lokale IT-beheerder.
De installer zet de Java van Wise in de Wise directory neer. Bij Citrix is het verstandig de client op een losse PC te installeren en de uitgepakte versie incl. java dan naar een map op de server te kopiëren.
De java die door Wise gebruikt wordt staat volledig los van de overige java versies op de server en wordt niet in Windows geregistreerd. Daar hebben andere applicaties geen last van.
Bijkomende aandachtspunten:
- Wise kijkt eerst naar de CLIENT_NAME, en dan naar COMPUTER_NAME in het environment. In TS zal CLIENT_NAME altijd de naam van de TC zijn die connect. Dus heeft iedere TC zijn eigen instellingen in de database.
Alleen als Wise gestart wordt van het console van de server gaat het fout. Dan zal die naam geregistreerd worden in de database, en dat geeft problemen. Om dat te voorkomen kunnen de namen van de servers opgenomen worden in de Wise manager zodat ze nooit gebruikt worden om de Wise instellingen op te halen. Je kunt in de wise client in werkplekbeheer / configuratie op tabblad 1 zien welke poortingang de client gebruikt in Wise en met welke naam deze geregistreerd is in de database.
Contacteer de servicedesk via bibliotheeksysteem@cultuurconnect.be en vermeld ‘Wise client installatie/configuratie Citrix/TS’ in het onderwerp van je mail. - Bonnenprinters: Het probleem met Terminal server is dat de printer steeds een andere naam krijgt. Als de printer lokaal aan de TC is gekoppeld zal de bonnenprinter toch altijd gevonden worden ongeacht de sessienaam. Als het een netwerk printer is moet hij op alle servers dezelfde naam hebben.
Voorbeeld install via Microsoft Intune
Voorbeeld van een bibliotheek die Microsoft Intune gebruikt en volgende workaround voor de installatie van Wise hanteert:
- Cleane installatie van Wise op een test-computer.
- De “c:\bng”-folder wordt samen met een powershell-script ingepakt tot een intunewin-app (mbv IntuneWinAppUtil.exe).
- In Intune wordt de intunewin-file als nieuwe app aangemaakt waarbij het ingekapselde powershell-script de c:\bng-folder naar de c:-drive kopieert én een snelkoppeling op het bureaublad aanmaakt.
- De Wise-test-omgeving wordt als optioneel aangeboden via de Intune Bedrijfsportal maar op een gelijkaardige manier geïnstalleerd.