Schrijftips

Het is belangrijk om rekening te houden met enkele belangrijke tips bij het schrijven van online teksten. Dit helpt niet enkel de leesbaarheid van je webpagina’s, zodat de lezer sneller de juiste info vindt en geboeid blijft, maar is ook onmisbaar om goed opgepikt te worden door zoekmachines zoals Google.

Online versus offline communicatie

We zijn traditioneel getraind in het schrijven van teksten voor offline doeleinden, zoals artikels in een tijdschrift of een eindwerk. Hierbij wordt er breed gestart, met een algemene inleiding, gevolgd door een lange toelichting, die toewerkt tot de kern van het verhaal, in het besluit van de tekst.

Maar lezers gaan helemaal anders om met online teksten. Op het web zijn we haastig, snel en ongeduldig. We scannen de info oppervlakkiger, en klikken snel door naar andere pagina’s en/of websites. Steeds vaker raadplegen we websites via mobiele apparaten met een klein(er) scherm.

Online teksten moeten daarom beknopt zijn, in een informele stijl die de lezer meteen aanspreekt. De belangrijkste info moet steeds vooraan staan. Daarna volgt de toelichting. Hoe lager iets vermeld staat in de tekst, hoe minder belangrijk de info is voor de lezer.


W-vragen

Online kom je dus meteen ter zake, en vermeld je zo snel mogelijk de w-vragen:

  • Wie?
  • Wat?
  • Waar?
  • Wanneer?
  • Waarom?

Structuur van de ideale webtekst

Een webtekst bestaat uit drie hoofdonderdelen:

  • Kop – Dit is de de titel van je artikel. De kop is kort, kernachtig, samenvattend, informatief en prikkelend. Hiermee trek je de aandacht van de lezer, en geef je meteen de belangrijkste info. Idealiter worden in de kop al één of meerdere w-vragen beantwoord! In de bibliotheekwebsite in de kop de titel van van een bericht of activiteit.
  • Lead – Dit is de eerste alinea van je webtekst. Hierin geef je de rest van de noodzakelijke info mee, m.a.w. het antwoord op de overige w-vragen. Dit kan aan de hand van een samenvatting, maar ook een slogan of citaat passen hier. Laat dit deel opvallen, bv. door het vet of cursief te plaatsen. In de bibliotheekwebsite is de lead de introtekst, die ook getoond wordt op de overzichtspagina’s. Op de detailpagina valt de tekst automatisch extra op door de layout.
  • Overige info – Hier komt de niet zo belangrijke info. Hou ook dit deel beknopt! Herlees je teksten meerdere keren en schrap alles wat niet noodzakelijk is. Deel de info in alinea’s in, om grote blokken tekst te vermijden. Gebruik witregels, tussentitels en opsommingstekens om je tekst te structureren. In de bibliotheekwebsite is dit het inhoudsblokje.

Stijltips

Online gebruik je een verzorgde spreektaal.
Hou je zinnen kort en beknopt.
Schrijf je tekst in de actieve stijl. Een gebiedende wijs werkt goed. Vermijd constructies met ‘worden’.
Spreek de lezer persoonlijk aan. Gebruik bij voorkeur de je-vorm.
Vermijd vakjargon.